Nieuws Onderzoek naar circulariteit: kunnen dierlijke mestoverschotten kunstmest in de tuinbouw vervangen?

13/11/2024 Bron: VILT

VILT - Jozefien Verstraete (9 november 2024)

serre tuinbouw glastuinbouw

In de sierteelt en tuinbouw worden vaak uitsluitend kunstmeststoffen gebruikt. Onderzoekers van het HERMEST-project willen de problemen rond kunstmeststoffen verhelpen door er een ander probleem aan te linken, dat van de dierlijke mestoverschotten in Vlaanderen. “Het deels vervangen van kunstmeststoffen door herwonnen dierlijke meststoffen, zou aanzienlijke kostenbesparingen opleveren voor de telers, de vraag naar kunstmest en daarbij ook aardgas verminderen en tegelijkertijd ook een grotere afzetmarkt creëren voor de mest van de veehouders en meer kringlopen sluiten”, klinkt het veelbelovend.

Met de campagne ‘Helden van onze velden’ zet het Vlaams Centrum voor Agromarketing (VLAM) jaarlijks alle duurzaamheidsinspanningen die de Vlaamse landbouwsector levert in de spotlights. De ideale gelegenheid voor Inagro om de serredeuren van Agrotopia, het West-Vlaams innovatiecentrum voor duurzame glastuinbouw, te openen en een blik achter de schermen te gunnen. In Europa’s grootste dakserre worden namelijk heel wat innovatieve oplossingen ontwikkeld en getest die gericht zijn op het verduurzamen van de sector. Eén van de thema’s waar rond gewerkt wordt, is circulariteit.

Zo werd vorig jaar het HERMEST-project in Agrotopia opgestart waarbij gestreefd wordt om de barrières voor het gebruik van herwonnen meststoffen in de sierteelt en tuinbouw weg te nemen. Want zo zijn er wel enkele.

Eerst en vooral is er een wettelijk knelpunt, want ook al kan een herwonnen meststof door verwerkingstechnieken gelijkwaardig zijn aan kunstmest in toepassing, op wettelijk vlak is dit niet het geval. Veel herwonnen meststoffen worden nog niet gezien gezien als kunstmest in de wetgeving en vallen daarom onder de wetgeving van onder meer dierlijke meststoffen. Ook het transporteren van de herwonnen meststoffen staat nog niet op punt.

Wat zijn herwonnen meststoffen?

Landbouwers gebruiken voor hun bemesting momenteel hoofdzakelijk onbewerkte dierlijke mest en kunstmest. Stikstofkunstmeststoffen vragen vaak een zeer energie-intensief proces en fosforkunstmest wordt meestal gemijnd en geïmporteerd. Er bestaan al technieken voor de recuperatie van deze nutriënten uit dierlijke meststoffen tot hoogwaardige meststoffen, maar landbouwers gebruiken ze tot nu toe amper. Dat is een gevolg van de geldende mestwetgeving, die de toegelaten hoeveelheid dierlijke mest limiteert en kunstmestgebruik toelaat. Recuperatie van nutriënten uit reststromen maakt het lokaal gebruiken van nutriëntenoverschot evenwel mogelijk door middel van herwonnen of circulaire meststoffen.

De term ‘herwonnen meststoffen’ doelt op het produceren van nieuwe, hoogwaardigere meststoffen uit ruwe grondstoffen. Deze ruwe grondstoffen kunnen zowel dierlijke mest, als stedelijk afval of menselijk afval zijn in de vorm van rioolslib. Er liggen ruwweg vier technieken aan de basis van de grote verscheidenheid aan herwonnen meststoffen. Die voorbehandelingsstappen zijn compostering, vergisting, verbranding en hydrothermische carbonisatie. Naar gelang de verwerking en filtratie bekom je verschillende soorten herwonnen meststoffen zoals digestaat, effluent, spuiwater, enzovoort. Enkele van deze herwonnen meststoffen hebben eigenschappen gelijkwaardig aan kunstmest. Drie herwonnen stikstofmeststoffen zouden eventueel het statuut van 'renure' (REcovered Nitrogen from manURE) krijgen in de toekomst vanuit de EU. Het gaat om ammoniumzouten (-sulfaat en -nitraat) uit ammoniakstripping, mineralenconcentraat uit membraanfiltratie en struviet uit fosforprecipitatie.

Vooraleer tuinbouwers herwonnen meststoffen kunnen gebruiken, moet er ook onderzocht worden welke herwonnen meststoffen vlot toegepast kunnen worden in welke teelten. “We screenen eigenlijk alle derivaten van alle verwerkingsstappen die momenteel op de markt zijn, in hoeverre ze inhoudelijk toepasbaar kunnen zijn in de tuinbouw”, vertelt projectonderzoekster Elise Tardy. In Agrotopia staan momenteel proefveldjes met een mobiel gotensysteem voor sla opgesteld waarop biologisch effluent uit de varkenshouderij toegepast wordt. Vooraleer dit toegediend kan worden is de mest door heel wat verwerkingsprocessen en filters moeten gaan. Het resultaat is een waterige kaliumstroom.

Mix en match

“De waterige kaliumrijke stroom vervangt niet volledig de kunstmeststroom”, benadrukt Tardy. “Zo kijken we telkens per teelt hoeveel kalium de planten nodig hebben en welk percentage van die vraag voldaan kan worden met het effluent. We kunnen met dit biologisch effluent niet aan de volledige vraag voldoen omdat het effluent ook nog veel andere mineralen in zich heeft, die door een te grote dosering in onevenwicht zou geraken.” Het effluent moet dus telkens geanalyseerd worden en in evenwicht gebracht worden met het nutriënten- en mineralenschema van de teelt. “Het is steeds mixen en matchen tot we een goed evenwicht gevonden hebben”, legt Tardy uit.

Hermest project inagro

Een pluspunt bij dit effluent is dat er ook al een deel van de benodigde waterhoeveelheid van de plant bereikt wordt aangezien de meststof vrij waterig is. Het kaliumrijke effluent wordt momenteel al door aardappeltelers gebruikt. “Maar net omdat het zo waterig is, is het niet altijd even goed toepasbaar als de velden al vrij nat liggen”, geeft Tardy mee. Een nieuwe afzet ligt daarom misschien in de glastuinbouw.

Een ander knelpunt is het leidingsysteem van de meststoffen binnen de verschillende teeltsystemen. Tot nu toe zijn deze zeer zuivere, droge kunstmest gewend. “Bij druppelaars of sproeiers mag de circulaire meststroom het leidingsysteem bijvoorbeeld niet verstoppen”, geeft Tardy mee. “Ook wordt gekeken of er bijvoorbeeld geen biofilm met pathogenen zou ontstaan in de leidingen.”

Om alle knelpunten te onderzoeken heeft Inagro ook partners binnen het HERMEST-project. Zo werken ook het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) en de Oost-Vlaamse proefcentra voor aardappelteelt, groenteteelt en sierteelt (Viaverde) mee aan het onderzoek, dat overigens gefinancierd wordt door VLAIO.

“In een volgende fase, eens de grootste knelpunten onderzocht zijn, kan de kennis van het project geïmplementeerd worden op een aantal speerpuntbedrijven”, gaat Tardy verder. Deze bedrijven kunnen dan een katalysator vormen voor de transitie van de volledige sector. Om deze transformatie te stimuleren, wordt ook nog een webtool ontwikkeld die vraag en aanbod op elkaar afstemt evenals zal er een makelaar zijn die bedrijven technisch en juridisch ondersteunt.

Op deze manier tracht het onderzoek de meeste barrières weg te nemen zodat de toepassing van herwonnen meststoffen in de glastuinbouw in de nabije toekomst veelvoorkomend wordt, waardoor het gebruik van kunstmest verminderd wordt en meer kringlopen gesloten worden.

Circulariteit in de schijnwerpers

Naast het HERMEST-project heeft Inagro nog andere projecten lopen om de circulariteit in de glastuinbouw verder te bevorderen. Zo wordt in het ZeroWaste-project onderzocht hoe de afvalstromen in de glastuinbouw geminimaliseerd kunnen worden door innovaties zoals onder meer biologisch afbreekbare materialen. In de glastuinbouw worden bijvoorbeeld vaak substraatmatten gebruikt om teelten zoals komkommers en tomaten te laten groeien zonder grond. De meeste substraatmatten zijn gemaakt uit plastic en steenwol, en hoewel ze een volledige teelt meekunnen, moeten ze daarna naar het containerpark omdat ze niet hergebruikt kunnen worden. In het project wordt nu onderzocht of er alternatieven gebruikt kunnen worden die even performant zijn, maar die hergebruikt of gecomposteerd kunnen worden. Zo worden proeven gedaan met onder meer kokosvezels en maïsvezels als alternatief voor de steenwol. “Elk alternatief wordt telkens onderzocht of het naast duurzaamheid ook economisch aan te raden is bij de tuinbouwers”, legt Maarten Ameye, onderzoeksleider tuinbouw onder afdekking bij Inagro, uit. “Daarnaast zijn er nog heel wat technische uitdagingen die we moeten in rekening nemen. Zo betekent een ander substraat vaak ook een andere waterhuishouding, met als gevolg eventuele andere irrigatietechnieken voor de tuinbouwer.” Net zoals het HERMEST-project wordt telkens eerst alles goed onderzocht en worden de knelpunten weggewerkt vooraleer de eventuele oplossingen aangereikt worden aan de telers.

Vlaanderen trekt opnieuw budget uit voor projecten rond circulaire landbouw