Nieuws Gered van de vuilnisbak: ondernemers zien steeds meer kansen in kadavers en afvalstromen
Bij de Amerikaanse multinational Darling Ingredients, het moederbedrijf van Rendac, Sonac en Ecoson, groeit de belangstelling voor biovergisting. Directeur Sebastian Feyten vertelt in een interview met VILT hoe het bedrijf sinds 2018 organische voedingsresten uit de agrovoedingsindustrie vergist, een activiteit die inmiddels bijna 40 procent van zijn activiteiten in België vertegenwoordigt. “De strengere wetgeving en betere afvalscheiding bieden nieuwe groeikansen”, zegt Feyten. Ook de B2BE Facilitator, die op vraag van de Vlaamse overheid de bio-economie stimuleert, ziet potentieel in het opwaarderen van reststromen uit de landbouw en agrovoedingssector.

VILT sprak Sebastian Feyten enkele maanden geleden, toen het blauwtongvirus door Vlaanderen raasde met een grote oversterfte in de veehouderij tot gevolg. Eind oktober is de verspreiding van het virus voorlopig gestopt en neemt de werkdruk bij Rendac weer normale vormen aan. Ook Feyten krijgt de nodige respijt. In een recent interview met VILT vertelt hij hoe de meer gunstige omstandigheden hem toelaten de aandacht beter te verdelen over de twee andere dochterondernemingen, die naast Rendac onder Darling Ingredients vallen.
Kunt u wat vertellen over uw bedrijf?
Feyten: "Darling Ingredients Belgium maakt deel uit van Darling Ingredients International, dat zijn hoofdkantoor heeft in Texas. Wij zijn over de hele wereld actief en staan onder andere in voor de verwerking van ongeveer 15 procent van de dierlijke bijproducten wereldwijd."
Wat verstaat u onder dierlijke bijproducten?
Feyten: "Een dier bestaat uit water, vet en proteïne. Vlees maakt ongeveer 50 procent van het dier uit, de rest wordt gezien als “bijproduct”. De inhoud hiervan kan sterk verschillen per regio. In Azië worden bijvoorbeeld meer onderdelen van een dier geconsumeerd dan in Europa."
Welke activiteiten doet u hier in België?
Feyten: "Darling Ingredients vertegenwoordigt in België vier dochterondernemingen: Rendac, Sonac, Ecoson en Rousselot. Ecoson werd in 2018 in België opgestart en houdt zich in Kallo en Denderleeuw bezig met de vergisting van restproducten uit voornamelijk de agrovoedingsindustrie. Rendac haalt de kadavers van dieren op in België en verwerkt deze op de site in Denderleeuw. Sonac verzamelt slachtbijproducten bij slachthuizen en slagers voor verwerking. In het geval van Rendac en Sonac worden de dierlijke bijproducten verwerkt tot proteïnemeel en dierlijke vetten die als volwaardige grondstoffen hun weg vinden naar diverse sectoren. Rousselot zorgt voor een verwerking van dierlijke bijproducten naar gelatine en collageen hydrolysaat, een eiwit dat gebruikt wordt in voeding of pharma."
Waar gaan uw grondstoffen uit dierlijke bijproducten naar toe?
Feyten: "In het geval van Rendac wordt het eindproduct proteïnemeel gebruikt als biomassa voor verbranding. De dierlijke vetten worden onder andere gebruikt als grondstof voor hernieuwbare brandstoffen, die recent bijvoorbeeld ook in de luchtvaart gebruikt worden. De producten van Sonac worden in hoogwaardigere toepassingen gebruikt: dat gaat van petfood tot feed. Verder is er de chemische sector met toepassingen in biobrandstoffen en bijvoorbeeld surfactanten voor zepen (een stof die de schuimvorming bevordert, red.)."
Hoe is de dierlijke afvalverwerking geëvolueerd?
Feyten: "Voorheen werden de dierlijke afvalstromen, zowel de kadavers als de slachtbijproducten, samen verwerkt. Nadien werden deze gescheiden behandeld en vonden de proteïnemelen van slachtbijproducten hun weg naar de diervoederindustrie als eiwitbron. Sinds de BSE-crisis (gekkekoeienziekte, red.) in de jaren 90 van de vorige eeuw werd het gros van dierlijke proteïnemelen naar de mengvoederindustrie (feed) gebannen."
"De Europese wetgeving rond het gebruik van dierlijke bijproducten in de diervoederindustrie is drie jaar geleden gewijzigd waardoor sommige producten wel weer gebruikt mogen worden. Maar dat aandeel is minimaal en verbonden aan zeer strenge wetgeving die vaak moeilijk toepasbaar is. Zo moet het bronmateriaal per species strikt gescheiden blijven en is er een hele rits aan verwerkingsregels waaraan voldaan moet worden. Dat is in de praktijk niet eenvoudig, omdat bijvoorbeeld onze transporteurs of klanten daar niet op ingesteld zijn en er altijd een risico is van contaminatie met andere reststromen."
Wat was hiervan de impact op uw werking na de BSE-crisis?
Feyten: "We hebben andere markten moeten aanspreken voor onze producten. De markt voor petfood en aquafeed is de voorbije jaren gegroeid, maar een groot deel van onze producten gaat naar het buitenland. In regio’s als Azië is de vraag naar dergelijke eiwitbronnen groot en wordt het courant gebruikt in de diervoederindustrie."
"Binnen Europa is er nog steeds enige terughoudendheid en dat vinden wij een spijtige zaak. We hopen dat Europese wetgeving en consument op termijn de verwaarding van dierlijke bijproducten in diervoeder weer beter mogelijk maakt. Europa importeert nu plantaardige eiwitbronnen zoals soja uit onder andere Zuid-Amerika voor het veevoeder, terwijl wij een deel dierlijke proteïne naar Azië vervoeren. Dat gaat gepaard met immense logistieke stromen en dus een verhoogde klimaatafdruk. Door deze grondstoffen uit dierlijke bijproducten hier te houden, zouden we de landbouwkringloop kunnen sluiten en bijdragen aan een verminderde CO2-uitstoot. Dat past overigens ook in de eiwitstrategie van de Europese Unie en Vlaanderen waarbij men inzet op lokale en diverse eiwitten."
De EU importeert soja uit Zuid-Amerika , terwijl wij dierlijke proteïne naar Azië uitvoeren. Door deze grondstoffen hier te houden, kunnen we de landbouwkringloop sluiten
Wat zijn de uitdagingen van de verwaarding van dierlijke bijproducten?
Feyten: "De aanvoer van slachtbijproducten en ook kadavers daalt structureel in West-Europa en dus ook in Vlaanderen. Dat heeft alles te maken met de dalende vleesconsumptie en veestapel. Er zullen altijd dierlijke bijproducten zijn, maar we moeten rekening houden met een verdere daling."
Wat is hiervan de impact op uw bedrijf?
Feyten: "Doordat we minder grondstoffen krijgen, focussen we ons op de optimalisering van onze logistiek en onze productieprocessen. Aandacht voor energie- en waterhergebruik is hier zeker van belang. Aan de andere kant proberen we steeds hoogwaardigere eindproducten te realiseren om zo de toegevoegde waarde te vergroten. Daarnaast is onze derde activiteit Ecoson sterk in ontwikkeling."
Hoe ziet het business model van Ecoson eruit?
Feyten: "We hebben twee biovergistingsinstallaties in België, eentje in de haven van Antwerpen en eentje in Denderleeuw. Uit biovergisting winnen wij biogas, hetgeen we met een warmtekrachtkoppeling (WKK) omzetten in groene stroom en in het net injecteren of op onze eigen site aanwenden."
"Behalve de energie komen er bij dit vergistingsproces ook andere reststromen vrij die we verder verwerken. Zo vangen we vrijgekomen dampen van het naverwerkingsproces op om er ammoniakwater van te maken. Dit zetten we in de markt als een soort van “ad blue” aan de industrie waar het bij de NOx-emissies van verbrandingsprocessen gereduceerd worden om zo de emissies te verlagen. Uit het digestaat van de vergister winnen we organische meststoffen."

Waarom verwacht u een verdere groei van deze activiteit?
Feyten: "Terwijl het aanbod van dierlijke bijproducten licht daalt, stijgt de vraag naar steeds hoogwaardigere toepassingen. Ook de drang om de meest optimale valorisatie te vinden voor andere organische reststromen blijft groot en wordt ook vanuit de maatschappij en overheden gestimuleerd. Hergebruik van grondstoffen is belangrijk om de duurzaamheid van onze maatschappij te vergroten. Net in dat veld zijn we sterk. De steeds meer doorgedreven wet- en regelgeving zorgt er tevens voor dat nieuwe opportuniteiten zich aanbieden omdat de spelregels veranderen. Hier op inspelen levert mogelijkheden voor groei en ontwikkeling."
Met welke grondstoffen worden de biovergisters gevoed?
Feyten: "Het gaat om bijproducten en reststromen van de landbouw, de agrovoedingsindustrie, voormalige levensmiddelen, maar even goed organische reststromen van de biobrandstofindustrie. Denk aan afgekeurde groenten en fruit en voedsel dat de houdbaarheidstermijn overschrijven heeft."
B2BE Facilitator
Darling Ingredients, in de persoon van salesmanager Lieselot Van Baelen, was enkele weken geleden gastspreker op een inspiratiemiddag over het potentieel van biomassahubs in Vlaanderen. Dit event was georganiseerd door de B2BE Facilitator, een matchmaker die landbouwers en bedrijven samenbrengt binnen de biogebaseerde economie.
Volgens Jasmine Versyck, Business Developer bij de B2BE Facilitator ligt er nog een groot potentieel voor landbouwreststromen in biogebaseerde toepassingen. “Wij hebben Darling Ingredients uitgenodigd als gastpreker omdat zij een perfect voorbeeld zijn van een bedrijf dat reststromen uit de landbouw en agro-voedingsindustrie verwerkt tot hoogwaardige producten en daarmee bijdraagt aan het sluiten van de nutriëntenkringloop.
Een ander inspirerend voorbeeld uit de bio-economie is A.W.B. Schots uit het Limburgse Halen. Deze groenbeheerder verzamelt veel vezelrijk materiaal, zoals gras of hout, uit het onderhoud van bermen en parken. “Zij splitsen het gras op in sap en vezels, waarbij het sap als nutriëntenbron dient en de vezel ingezet kan worden in bouwtoepassingen zoals isolatie”, vertelt Versyck.
Zij geeft aan dat logistiek vaak een bottleneck vormt voor het opbouwen van een biogebaseerde economische activiteit en dat biomassahubs, plaatsen waar organische reststromen samenkomen, hiervoor een oplossing
kunnen zijn. “Door te denken in termen van biomassahubs zouden veel stromen wel tot een rendabel businessmodel kunnen leiden. Daarnaast zijn er tal van biomassahubs waar in eerste instantie niet aan gedacht
wordt, zoals potgrondbedrijven en ook de distributiecentra van supermarkten. Lieselot Van Baelen van Darling Ingredients beaamt dat logistiek een belangrijk element is. “Maar wij zijn al 90 jaar actief in België en hebben een groot netwerk opgebouwd en hebben daarnaast ook de benodigde schaalgrootte.”