Dossier Dossier | Slachtbijproducten als basis voor biogebaseerde processen

12/02/2025
dierlijke reststromen

De bio-economie ontwikkelt nieuwe biogebaseerde alternatieven voor producten op basis van fossiele grondstoffen zoals steenkool of aardolie. De biomassa die hiervoor gebruikt wordt, omvat een erg breed spectrum aan materialen. Van micro-organismen tot plantaardige en dierlijke grondstoffen, van reststroom tot innovatieve gewassen. Ze kunnen allemaal interessante componenten bevatten voor de biogebaseerde economie.

Ondanks een stijgende interesse voor de bio-economie en biogebaseerde grondstoffen in het algemeen, blijft het luik van de dierlijke stromen vaak nog onderbelicht. Recente cijfers van de OVAM, tonen aan dat er in Vlaanderen nochtans heel wat dierlijke bijproducten vrijkomen. Zo kwam er in 2023 698 000 ton dierlijk bijproducten vrij. In de huidige economie, waar grondstoffen schaars zijn, kunnen we het ons niet veroorloven om soms tot de helft van het geslachte dier weg te gooien wegens niet bruikbaar in de voedingsindustrie.

Dit dossier zoomt daarom in op de valorisatie van dierlijke stromen die vrijkomen op landbouwbedrijven, in slachthuizen of in andere vleesverwerkende industrieën. Concreet gaat het over kadavers, kippen- of varkenspoten, pluimen van gevogelte, orgaan- en spiervlees, dierlijke vetten… De delen die niet in de voedselindustrie gevaloriseerd kunnen worden, bevatten vaak nog heel wat waardevolle componenten om te verwerken in producten zoals biobrandstoffen, cosmeticaproducten, grondstoffen voor de farmaceutische industrie, gewasbeschermingsmiddelen, etc. Het verwerken van deze slachtbijproducten zorgt ervoor dat het dier meer rendeert.

chicken feet

Dierlijke bijproducten: 3 strikt gescheiden categorieën

Voor de verdere verdieping van dit dossier, is het belangrijk om te weten dat dierlijke reststromen opgedeeld worden in 3 categorieën, want meer nog dan bij het verwerken of transporteren van plantaardige reststromen is de controle op dierlijke bijproducten heel hoog. Dit om gezondheidsrisico’s en de verspreiding van eventuele ziektes tegen te gaan. In welke categorie een bepaald type bijproduct ingedeeld wordt, hangt af van het risico dat dit dierlijk bijproduct kan vormen voor de gezondheid van mens en dier. In het artikel “Wat zijn dierlijke bijproducten en afgeleide producten” van OVAM wordt hier dieper op ingegaan, maar hier volgt al een kort overzicht:

  • Categorie 1: In categorie 1 worden de dierlijke bijproducten verzameld die het hoogste risico vormen voor de volks- en dierengezondheid. De ophaling en vernietiging van deze groep is strikt gereglementeerd. Het gaat hier bijvoorbeeld over kadavers van landbouwdieren zoals runderen of schapen, over proefdieren…
  • Categorie 2: Tot categorie 2 behoren dierlijke bijproducten met een gemiddeld risico voor de gezondheid van mens en dier. Hiertoe behoort slachtafval van zieke dieren, bijproducten waarin resten van geneesmiddelen aangetroffen werden, etc. Deze stromen mogen niet meer opgenomen in de voedings- of voederketen.
  • Categorie 3: De derde categorie bevat een verzameling van bijproducten met een laag risico voor de gezondheid van mens en dier. Het gaat hier dan bijvoorbeeld over slachtafval van dieren goedgekeurd voor menselijke consumptie. Dit materiaal mag onder bepaalde voorwaarden wél nog opgenomen worden in de voedings-voederketen.

De strikte scheiding van deze categorieën heeft daarnaast ook invloed op de verwerkingsinstallaties. Producten van categorie 1,2 en 3 moeten strikt gescheiden gehouden worden en mogen veelal niet op dezelfde site verzameld of verwerkt worden om contaminatie van de stromen te voorkomen. Uit de marktanalyse van de OVAM blijkt het grootste aandeel van de ingezamelde dierlijke bijproducten te bestaan uit categorie 3 materiaal (78%).

Toepassingen op basis van dierlijke slachtbijproducten

Met dit wetgevend kader in ons achterhoofd, kijken we nu richting de verschillende toepassingsmogelijkheden van dierlijke reststromen.


farma

1. Farma: dierlijke reststromen redden mensenlevens

Vlaanderen en bij uitbreiding België heeft een sterk uitgebouwde farmaceutische industrie. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de cijfers van de monitoringsstudie van de Vlaamse bio-economie. De farmaceutische sector creëert zowel in termen van absolute als relatieve groei het meest toegevoegde waarde binnen de Vlaamse industrie.

Een voorbeeld van een voor de farma industrie interessante stof die gewonnen wordt uit dierlijke reststromen is ‘heparine’. Heparine vertraagt bloedstolling en wordt uit varkensdarmslijm of in steeds mindere mate uit runder- en schapenlongen gehaald. Het kan gebruikt worden tijdens operaties of als medicijn voor trombosegevoelige mensen.

Inspiratie: Enkele bedrijven die dierlijke bijproducten verwerken tot afgeleide producten voor de farmaceutische sector zijn:
  • De Nederlandse multinational Van Hessen en het Duitse Tönnies, beide beschikken ook over vestigingen in België.
  • Rousselot, een dochteronderneming van Darling Ingredients, spitst zijn productie toe op collageen uit dierlijke vetten. Collageen wordt vaak gebruikt in de farmaceutische wereld of in de voedingsindustrie.
  • PB Leiner (Tessenderlo Group) produceert hoogwaardig collageen en gelatine dat gebruikt kan worden in de voedings- of farmaceutische sector.
  • Wat verder van huis, vinden we bij Smithfield Bioscience. Dit bedrijf is één van de grootste varkensvleesproducenten ter wereld. De slachtbijproducten worden nu ook ingezet in het onderzoek naar het kweken van weefsel- en organen voor mensen.
cosmetics

2. Cosmetica en verzorgingsproducten

Wist je dat ook veel cosmeticaproducten of verzorgingsproducten zoals zeep, shampoo en beautymaskers gebruik maken van dierlijke vetten? In de oleochemie worden dierlijke vetten uit categorie 3 omgezet tot halffabricaten die op hun beurt verwerkt worden tot bv. zeepproducten. Zepen op basis van dierlijk vet hebben het voordeel dat ze biologisch afbreekbaar zijn en geen chemische conserveringsmiddelen bevatten.

Inspiratie: Enkele voorbeelden van bedrijven actief in de oleochemie:
  • De Belgische gelieerde bedrijven Fapro en Progra vormen dierlijk varkensvet om tot producten die in de oleochemie gebruikt kunnen worden. Omdat beide producenten leveren aan de zeepsector, wordt tijdens de verwerking ook speciale aandacht besteed aan het aroma en de kleur van het halffabricaat, want dat is voor hun afnemers en de eindconsument erg belangrijk.
  • Het in Overmere gevestigde Baeten & Co bouwde al solide ervaring op in het verwerken van dierlijke vetten die in de zeepindustrie, maar ook in andere sectoren hun afzet kennen.
  • Sonac, dochterbedrijf van Darling Ingredients, produceert grondstoffen uit dierlijke vetten die gebruikt kunnen worden in de wasmiddelen- of zeepindustrie.
gummy

3. Voedingsindustrie

Omdat er rekening gehouden moet worden met strikte gezondheidsvoorschriften, zijn slachtbijproducten maar beperkt inzetbaar in de humane voedingssector. Enkel categorie 3 bijproducten kunnen onder bepaalde voorwaarden nog terugvloeien naar de humane voedingssector.

Gelatine is een voorbeeld van zo’n veelzijdig product dat nog terug in de voedingsindustrie opgenomen kan worden. Het is een kleverige, eiwitrijke stof die zowel in de technische maakindustrie (fotografie, houtlijm, etc.) als in de voedingssector geliefd is. Gelatine ontstaat uit het uitkoken van huiden en botten. Na een uitgebreid opzuiveringsproces kan de gelatine in bladvorm of korrels bewaard worden en door de voedingsindustrie gebruikt worden bij het maken van snoep, pudding en allerlei andere desserts.

Daarnaast zijn er delen van het dier, die in België als slachtrest beschouwd worden, die toch nog hun weg naar de voedingssector terugvinden. Denk bijvoorbeeld aan varkens-, koeien- of kippenpoten, varkensstaarten, etc. Deze delen vinden in België weinig afzet in de voedingsindustrie, maar staan in andere werelddelen zoals Azië en Afrika wel als echte lekkernijen bekend.

Recent kwam ook dierlijk bloed op de radar als interessant dierlijk bijproduct. Bloed dat vrijkomt tijdens het slachtproces, kan dankzij een aangepaste installatie opgezuiverd worden tot drinkbaar water. Tijdens het opzuiveringsproces wordt het bloed, dat voor 80% uit water en 20% uit eiwitten bestaat, ingedikt. Wat overblijft is enerzijds gedroogd eiwit, dat afgezet wordt in de petfoodindustrie of in andere eiwitrijke voedingstoepassingen en anderzijds waterdamp die na condensatie opnieuw omgezet wordt tot water. Het winnen van water uit bloed is een interessante piste om het waterverbruik in de industrie aanzienlijk terug te dringen en om ook in de toekomst voldoende drinkbaar water te blijven voorzien.

Inspiratie: Enkele pionierende ondernemers die inzetten op het creëren van zuiver water uit organische rest- en nevenstromen zijn:
  • Het West-Vlaamse VEOS slaagde erin bloed om te zetten tot drinkbaar water. Maar ook andere bedrijven die over grote fracties ‘bloed’ beschikken, tonen grote interesse voor de nieuwe techniek.
  • Ook Ecoson, dochterbedrijf van Darling Ingredients, ontwikkelde een opzuiveringsproces om de vloeibare, waterachtige fractie die overblijft na anaerobe vergisting van organische rest- en nevenstromen om te zetten tot zuiver water.
voederhoop

4. Van veevoeder in bulk tot luxe petfood

Slachtbijproducten zoals longvlees, slokdarmen, magen of uiers bevatten heel wat eiwitrijke componenten, die interessant zijn voor diervoeding. Naast dierlijke eiwit, wordt ook heel wat dierlijk vet gebruikt in veevoeders, als energiebron of als bindingsmiddel tussen grondstoffen met verschillende partikelgroottes. Maar het gebruik van dierlijke slachtbijproducten in petfood en de voederindustrie kunnen we niet los zien van enkele historische gebeurtenissen.

De uitbraak van de gekkekoeienziekte in de jaren ’90, had een grote maatschappelijke impact. Er werd nadien een heel strenge wetgeving op het gebruik van dierlijke reststromen in veevoer en petfood ingevoerd. Zo kwam er een algemeen verbod op het verwerken van dierlijke bijproducten in voer voor herkauwers, varkens of pluimvee. De regels worden nu langzaamaan versoepeld, maar om een soortgelijke crisissituatie in de toekomst te vermijden, gebeurt dit met veel voorzichtigheid en mogen er momenteel enkel nog maar categorie 3 bijproducten gebruikt worden.

Een voorbeeld van zo’n versoepeling, maakt dat dierlijk meel afkomstig van runderen of varkens ondertussen wel weer verwerkt mag worden tot vis- of pluimveevoer. Duidelijk is dat dit goed nieuws is voor de veehouderijsector, want zo zou de afhankelijkheid van ingevoerde eiwitten, zoals soja, beetje bij beetje afgebouwd kunnen worden. Toch blijft het in de realiteit moeilijk voor voederbedrijven om het gebruik van dierlijk meel te implementeren, want dierlijke eiwitten moeten nog steeds in strikt gescheiden productielijnen verwerkt worden. Dit duurder proces en het feit dat veel voederproducenten daar vandaag (nog) niet op voorzien zijn, maakt dat soja de meest courante eiwitbron blijft in veevoeders. In de petfood industrie daarentegen is er geen noodzaak om de stromen strikt te scheiden, wat de implementatie vergemakkelijkt en bevordert.

Bedrijven die met dierlijke bijproducten werken, spreken vaak in het algemeen over ‘grondstoffen van dierlijke oorsprong’, zonder daarbij de specifieke diersoort of het orgaan te benoemen. Toch kan het in de verwerking van petfood interessant zijn om niet alles tot één homogeen geheel te mixen. De ‘vermenselijking’ van huisdieren, zorgt er namelijk voor dat hun baasjes de kwaliteit van het voer steeds belangrijker gaan vinden. En dan klinken kattenbrokken met parelhoen chiquer dan kattenbrokken op basis van pluimvee. Binnen de petfoodindustrie ligt de focus daarom steeds meer op het optimaal benutten en onderscheiden van de afzonderlijke componenten, in plaats van ze simpelweg samen te voegen

Inspiratie: Enkele voorbeelden van bedrijven die slachtbijproducten tot diervoeders of petfood verwerken zijn:
  • Empro Europe spitst zich voornamelijk toe op reststromen uit de pluimveehouderij, zoals kippenpluimen, -poten en -wervels. Met een gepatenteerd verwerkingsproces slaagt het bedrijf erin om waardevolle grondstoffen uit de reststromen te halen en enerzijds te verwerken tot petfood en veevoeder, maar anderzijds ook tot een hoogwaardige biostimulant. Meer weten? Lees het inspirerend verhaal.
  • De werking van Darling Ingredients, Amerikaanse firma met verschillende dochteraannemingen in België, is zeer breed. Onder Darling zitten heel wat andere bedrijven zoals Sonac, Rendac … Meer weten? Lees het artikel @VILT
  • Bij het Antwerpse Pluvera, waar soepkippen versneden worden, zetten ze ook sterk in op de valorisatie van slachtbijproducten. De grondstoffen die ze hieruit produceren kennen afzet in de veevoeding, petfood, meststoffenindustrie of de vergisting.
  • Naast het valoriseren van bloed tot drinkbaar water, is het in Zwevezele gevestigde VEOS in de eerste plaats gekend voor het produceren van hoogwaardige eiwitrijke grondstoffen uit slachtbijproducten voor de diervoederindustrie.
bioplastic

5. Dierlijke reststromen, de basis voor innovatieve bioplastics

Uit dierlijke bijproducten worden stoffen als collageen en gelatine gewonnen. Deze chemische componenten zijn gewild in verschillende sectoren, van de voedings- tot de farmaceutische en de cosmeticasector. Maar ook producenten van biogebaseerde plastics hebben interesse in deze producten, want ze kunnen gebruikt worden om biogebaseerde coatings of films te maken voor voedselverpakkingen. Veel van deze producten bevinden zich nog in de onderzoeksfase, want opschaling blijkt veelal een grote uitdaging te vormen.

biogas

6. Biogas: energieproductie uit een brede mix van organische stromen

Het opwekken van energie uit hernieuwbare hulpbronnen wordt door strengere milieunormen en de vooropgestelde klimaatdoelstellingen steeds belangrijker. Gecontamineerd restvet dat voor geen enkele andere toepassing gebruikt kan worden, gaat vaak naar vergistingsinstallaties.

Ook in België hebben we vergistingsinstallaties die biogas produceren. Dat biogas wordt gebruikt voor het opwekken van elektriciteit, warmte of hernieuwbaar aardgas. Allerlei organische stromen komen in aanmerking voor vergisting. Landbouw- of voedingsreststromen, mest en ook dierlijke bijproducten. Maar niet alle stromen leveren hetzelfde rendement. Zo is het interessanter om frituurvet of slachtbijproducten te vergisten dan om aardappelpulp of mest te vergisten.

Daarnaast is de regelgeving rond het vergisten van biomassa erg strikt. Enerzijds gelden er strenge hygiëne- en milieunormen, maar anderzijds dient ook rekening gehouden te worden met de cascade van waardenbehoud (Ladder van Lansink), want het afvoeren van biomassa naar verbrandingsinstallaties, wordt als één van de meest laagwaardige valorisatietoepassingen beschouwd. Hoogwaardigere toepassingen zoals het produceren van veevoeder, materialen voor de maakindustrie… krijgen altijd de voorkeur.

Inspiratie: Enkele bedrijven die focussen op de productie van biogas:
  • Het Belgische Primagaz specialiseerde zich in het produceren van gas. Het bedrijf creëerde ook een duurzame lijn onder de naam Futuria. Futuria Biopropaan wordt gemaakt uit slachtbijproducten en agrarische reststromen en moet een alternatief bieden voor propaan gemaakt uit fossiele grondstoffen. Primagaz spreekt een sterke ambitie uit om vanaf 2040 enkel nog biopropaan aan zijn klanten aan te bieden.
  • Rendac is een grote speler op de Belgische markt voor de verwerking van dierlijke bijproducten. Een deel van het dierlijk afval wordt verwerkt tot biogas.
  • De vergistingsinstallaties van Group Op de Beeck produceren biogas op basis van heel verschillende organische reststromen, waaronder ook dierlijke bijproducten.
biofuel

7. Biodiesel op basis van dierlijk vet: succesverhaal met een donker randje

Dierlijk vet dat gewonnen wordt uit slachtbijproducten kent toepassingen in verschillende sectoren. Ook voor de snelgroeiende biodieselindustrie is het een geschikte grondstof. Voor de productie van biodiesel werden tot nu toe zowel dierlijke als plantaardige reststromen gebruikt. Maar het aandeel biodiesel dat op dierlijke vet gebaseerd is, stijgt de laatste jaren sterk, mede door beleidsimpulsen van de EU. Geschat wordt dat het verbruik van dierlijke vetten tegen 2030 zal verdriedubbelen binnen deze sector.

Zolang de brandstoffenindustrie zich beperkt tot het gebruik van restvet, dus vet dat geen andere toepassingen meer kent, is er geen probleem. Maar nu biodieselproducenten steeds grotere hoeveelheden dierlijk vet van slachthuizen afnemen, rijst er bezorgdheid voor ongelijke concurrentie. Als de prijsconcurrentie te hoog wordt, zullen (kleinere) producenten van bv. zeep zich misschien genoodzaakt zien om over te stappen op palmolie of andere alternatieven voor dierlijk vet. En ook dat heeft impact op het milieu, want om aan de stijgende vraag naar palmolie te kunnen voldoen, is er meer landbouwgrond nodig, wat mogelijk tot bijkomende ontbossing kan leiden.

In de toekomst zal het dus erg belangrijk zijn om die evolutie nauwgezet op te volgen en het verbruik van dierlijk vet in de biodieselindustrie zo mogelijk aan banden te leggen om méér milieuschade te voorkomen.

petfood

Dierlijke slachtbijproducten, een begeerde grondstof

Uit de opsomming van de meest voorkomende toepassingsmogelijkheden, blijkt dat dierlijke slachtbijproducten in heel wat sectoren een begeerde grondstof vormen. Het is echter belangrijk om steeds de valorisatiehiërarchie in ons achterhoofd te houden en ervoor te zorgen dat er op de markt geen oneerlijke concurrentie ontstaat.

Momenteel lopen er ook enkele interessante onderzoeksprojecten die nieuwe toepassingen voor slachtbijproducten onderzoeken:

Het werken met dierlijke reststromen brengt ook een aantal risico’s met zich mee, daarom moet blijvend ingezet worden op strenge milieu- en hygiënemaatregelen bij het transport en de verwerking van dit type producten.

Tot slot moet er stilgestaan worden bij de maatschappelijke wenselijkheid van bepaalde biogebaseerde producten. Ook al wordt er gestreefd naar een hoger aandeel biogebaseerde producten, het mag niet de reden zijn om meer dieren te gaan kweken om zo meer dierlijke bijproducten te gaan creëren.

Bronnen:

Journalistieke bronnen

Bedrijven

Andere

* De voorbeelden die gegeven worden van inspirerende ondernemingen zijn niet volledig. Ken je nog een bedrijf dat zeker zou moeten opgenomen worden in dit dossier, laat het ons weten!